Het medisch objectiveren van vage psychische klachten is lastig. Je vraagt je af:
- Is er wel sprake van een ziekte of gebrek?
- Wat is er aan te doen?
- Krijgt iemand de juiste therapie?
- Draagt arbeid bij aan het herstel of is dit juist een afbreukrisico?
- Hoe lang gaat het herstel duren?
- Hoe komt iemand uit de Slachtoffer rol?
- Welke rationale en welk perspectief kan ik iemand bieden?
Je kunt niet voor ieder ‘niet-pluis-gevoel’ een expertiseonderzoek aanvragen. Dat leidt tot vertraging, extra kosten en het risico dat je een expertiserapport ontvangt waar je het niet mee eens bent. Maar, géén expertise kan resulteren in een loonsanctie.
Jouw eigen deskundigheid
Je krijgt tijdens deze dag drie instrumenten om je eigen expertise mee op te bouwen:
1. Een structureel diagnostische vragenlijst
2. Een observatieschema mentale inzetbaarheid
3. Een visuele herstelcurve (van Pasveer) waarmee je perspectief biedt en valkuilen vermijdt.
De eerste twee instrumenten zijn door Maarten Kouwenhoven op verzoek van het UWV ontwikkeld.
Je objectiveert de psychische belastbaarheid op vier gebieden:
1. denken, de cognitieve functies
2. voelen, de stress gerelateerde functies
3. willen, de zelfzorg (ADL), de zorg voor anderen en de zorg voor de woon- en werkomgeving
4. doen, het gebied van de competenties.
De volgende onderwerpen worden behandeld
- Uitleg van het observatieschema
- Je ziet in één oogopslag waarop iemand wel en waarop iemand juist niet inzetbaar is
- Op grond hiervan geef je de betrokkene een rationale en een perspectief.
Je oefent in kleine groepjes met twee varianten van de vragenlijst:
- een tien minuten versie waarmee je je intuïtie toetst
- een uitgebreidere versie waarmee je ook de therapie en de prognose bepaalt.